The South Wales derby #2: Cardiff City

Opgericht: 1899 (als Riverside AFC)

Stadion: Cardiff City Stadium (26.828)

Stad: Cardiff (324.800)

Competitie: Championship

Palmares: First Division runner-up (1924), FA Cup (1927), FA Cup finalist (1925, 2008), Third Division/League One (1947, 1993), Fourth Division/League Two (1988), Welsh Cup (1912, 1920, 1922, 1923, 1927, 1928, 1930, 1956, 1959, 1964, 1965, 1967, 1968, 1969, 1970, 1971, 1973, 1974, 1976, 1988, 1992, 1993)

Bijnaam: The Bluebirds

Scheldnaam: Scumdiff

De club

Waar voetbal in het noorden van Wales al vrij populair was in de 19de eeuw, speelde men in het zuiden van Wales vooral rugby of cricket. In 1899 kwam daar verandering in, toen een Engelse cricketspeler uit Bristol (lager kun je tegenwoordig niet in aanzien staan in Cardiff) het wel een goed idee leek om met zijn cricketteam in de winter te gaan voetballen. Zodoende konden de spelers in conditie blijven. Riverside AFC (vernoemd naar de cricketclub) was geboren. In 1908 werd de naam veranderd in Cardiff City en gingen ze van hun schreeuwerige bruin-gele blokjeshirt over naar een blauw shirt met witte broek. In 1910 kwamen er nog meer grote veranderingen, want The Bluebirds werden een profclub in de Southern League en kregen eindelijk een eigen stadion: Ninian Park.

Het gerestylde Cardiff deed het erg goed in de Southern League. Zo goed zelfs dat de club in 1920, samen met Leeds United, werd gekozen om in de tweede divisie van de Football League te komen spelen. Daar bleek dat Cardiff City een erg goed team had, want dankzij een tweede plek promoveerde de club meteen naar het hoogste niveau. Ook daar ging het crescendo, want terwijl Manchester United degradeerde, werd Cardiff netjes vierde. Twee jaar later werd de club zelfs tweede. Een zure tweede plek, want ze hadden evenveel punten als kampioen Huddersfield Town en hetzelfde doelsaldo van +27. Alleen had Cardiff het nadeel dat er destijds nog met een ingewikkeld coëfficiëntensysteem werd gewerkt. Daardoor werd Huddersfield (dat een goal minder had gescoord) kampioen. Met de huidige regels zou Cardiff gewoon kampioen zijn geworden.

Dichterbij de titel zou de club nooit meer komen, maar Cardiff bleef een topclub in de jaren 20. In 1925 stond de club op Wembley in de finale van de FA Cup. Sheffield United was daarin met 1-0 te sterk, maar twee jaar later was het wel raak. Cardiff won als eerste niet-Engelse club de FA Cup door met 1-0 te winnen van Arsenal. Zuur voor de Engelsen, want dit was de eerste FA Cup finale die live op BBC Radio werd uitgezonden en de finale was nota bene op 23 april, St. George’s Day, de feestdag van de Engelsen. Gekkenhuis in Cardiff dus, die opvallend genoeg pas in 2008 weer de kwartfinale haalden van dit toernooi,. Toen werd er ook meteen doorgestoomd naar de finale, waarin Portsmouth te sterk was.

Voor Cardiff begonnen na de winst in de FA Cup de magere jaren. Goed, in 1928 werd de club nog zesde, maar het jaar erop degradeerden ze en twee jaar later weer. Ineens vonden The Bluebirds zichzelf terug in de Third Division, waar ze pas in 1947 weer uit promoveerden. In 1952 mocht de club weer uitkomen op het hoogste niveau, na weer een promotie. Dezelfde goede indruk die ze in de jaren 20 hadden achtergelaten, lukte nu niet meer. Cardiff was een grijze meeloper geworden en in 1957 was het weer einde oefening. Drie jaar later lukte het de club weer om te promoveren, maar na twee seizoenen was het ook weer over. Sinds 1962 heeft Cardiff nooit meer op het hoogste niveau gespeeld.

De 24 jaar daarop speelde de club afwisselend op het tweede en derde niveau. Het waren toch legendarische jaren, want dankzij de Welsh Cup mochten clubs uit Wales Europa in. Er was destijds geen eigen competitie (die kwam er pas in 1992), dus ook de Welshe clubs uit de Football League mochten meedoen. Dit leverde Cardiff maar liefst 14 seizoenen Europees voetbal op. Het eerste seizoen (1964/1965) was al meteen een succes, want in de eerste ronde werd Esbjerg uit Denemarken opzij gezet. Daarna kwam de houder van de Europa Cup II – Sporting Lissabon – op bezoek. De hooghartige Portugese duikelaars werden ook aan de kant gezet. Pas in de kwartfinale was Real Zaragoza (dat de beker ook zou winnen dat jaar) met 2-2 en 1-0 te sterk. Cardiff had naam gemaakt in Europa.

Nog mooier voor de club werd het in 1967/1968. In de eerste ronde werden de mede-Kelten van Shamrock Rovers opzij gezet om een ronde later NAC een lesje te leren. Tsja, een avondje Ninian Park is nog altijd een stuk indrukwekkender dan het gehypte Avondje NAC. Een ronde later wist Cardiff City stand te houden tegen Torpedo Moskou. The Bluebirds in de halve finale, gekker moest het niet worden. Tegen HSV werd het 1-1 in Hamburg en een ramvol Ninian Park hoopte in de return op nog zo’n stunt. HSV had enkele Duitse internationals onder contract staan, waarvan Uwe Seeler de bekendste was. Die lieten zich niet zomaar opzij zetten door een clubje uit de tweede divisie van Engeland. Met veel pijn en moeite wonnen de Duitsers met 2-3 en het Mirakel van Cardiff vond niet plaats. HSV zou uiteindelijk de finale in De Kuip met 2-0 verliezen van AC Milan.

Daarna ging het allemaal een stuk minder met Cardiff in de competitie en dus ook in Europa. Nog eenmaal haalden The Bluebirds de kwartfinale, waarin ze het mochten opnemen tegen Real Madrid. Een overvol Ninian Park, waar mensen zo dicht opeen stonden dat het een wonder is dat er geen ramp gebeurde, zag misschien wel de meest legendarische overwinning ooit van hun favorieten. Cardiff City versloeg Real Madrid met 1-0 dankzij een kopbal van Brian Clark. Dat Real uiteindelijk toch doorging, doordat ze de return met 2-0 wonnen, mocht de pret niet drukken. Even was Cardiff City weer voorpaginanieuws geweest in de sportkranten. Het was voorlopig de laatste keer voor sportieve redenen, want de keren dat Cardiff City daarna het nieuw domineerde, kwam het door de beruchte Soul Crew.

Een uit elkaar vallende Ninian Park, mensen die niet kwamen omdat hooligans de dienst uitmaakten en een sportief verval. Goed ging het niet met Cardiff City vanaf midden jaren 80. In 1985 degradeerde de club naar de Third Division, om een seizoen later voor het eerst in de clubgeschiedenis naar de Fourth Division af te dalen. Tot aan 2003 waren de twee laagste divisies het terrein van The Bluebirds. De eens zo trotse club stond aan de rand van de afgrond en in 1996 en 1998 was zelfs degradatie naar de Conference een mogelijkheid. Over de opkomst daarna heb ik al genoeg geschreven in het stuk Taffys & Gogs. De club is sinds 2003 een vaste waarde in The Championship en het zou me niets verbazen als ze dit jaar of in een van de komende jaren gaan promoveren naar het hoogste niveau.

De stad

De historie van Cardiff (oftwel Caerdydd in het Welsh) gaat ver terug. De naam van de stad betekent “The Fort on the Taff” en verwijst naar een fort dat de Romeinen in het jaar 75 daar bouwden. Het beviel ze daar wel, want pas toen het Romeinse Rijk op instorten stond verlieten ze het gebied na 300 jaar. Daarna werd het weer rustig, totdat de Vikingen 100 jaar laten stennis kwamen schoppen. Als een soort hooligans plunderden ze Zuid-Wales en ze kozen Cardiff als uitvalsbasis. Net zoals de Romeinen verdwenen de Vikingen ook weer of gingen ze op in de lokale bevolking. Dan denk je dat het even rustiger wordt, komt Willem de Veroveraar langs met zijn gevolg. Die liet overigens wel iets na, want op de fundering van het oude Romeinse fort liet hij Cardiff Castle bouwen en dat is nog altijd dé trekpleister van de stad.

Dat kasteel had flink wat aantrekkingskracht, want rondom het Cardiff Castle ontstonden nederzettingen van lokale boeren. Langzaamaan groeide Cardiff. Rustig werd het echt nooit, want in de Middelleeuwen kwamen achtereenvolgens figuren als Ifor Bach, Llywelyn Bren en Owain Glyndŵr de boel op stelten zetten in Cardiff. Tsja, dan weet je het wel. De stad werd platgebrand en de lokale bevolking uitgemoord. Ja, die Middelleeuwen waren een gezellige tijd. Gevolg was wel dat er van Cardiff niet zoveel meer over was. Het plaatsje stelde niet meer zoveel voor en had geen enkele betekenis meer. Pas in het begin van de 19de eeuw begon langzaamaan de opbouw weer.

De man die verantwoordelijk was voor de opbouw, was John Crichton-Stuart. Deze Crichton-Stuart was de opa van Lord Ninian Crichton-Stuart. Inderdaad, de man die ervoor zorgde dat Cardiff City een eigen stadion kreeg en dat ter ere van hem door de club als Ninian Park werd gedoopt. Buiten de Crichton-Stuarts waren zwarte blokjes plantenresten ook heel belangrijk voor de opkomst van Cardiff. Door de industriële revolutie was steenkool namelijk enorm belangrijk geworden en laat er nu net ontzettend veel steenkool in de valleien ten noorden van Cardiff liggen. De steenkool werd daar uit de grond gehaald en vervoerd naar Cardiff en vanuit daar verder verwerkt en getransporteerd naar de rest van Europa.

Cardiff groeide als (steen)kool. Ironisch genoeg door ontzettend veel immigranten uit Engeland en dat voor een stad die zich tegenwoordig als heel erg Welsh wil afficheren. In 1905 kreeg Cardiff van de koning stadsrechten, omdat ze flink wat inwoners hadden. Al snel haalde Cardiff de twee grote steden van vroeger – Swansea en Merthyr Tydfil – in qua inwonersaantal en in 1955, toen er een hoofdstad van Wales moest worden aangewezen, werd er dan ook logischerwijze voor Cardiff gekozen. Wat overigens wel aan de neus van Cardiff voorbij ging, was de vestiging van de Nationale Bibliotheek van Wales. Pijnlijk, want de commissie die dat moest besluiten gaf aan dat er teveel Engelse invloeden waren in Cardiff en de stad daarom geen voorbeeld was voor het behouden van de Welshe taal. Dat deed even zeer daar.

Zoals bij iedere stad in de UK, kwam ook Cardiff in een grote crisis terecht toen de oude industrieën instorten. De stad krabbelde echter weer snel overeind. Terwijl ze in de valleien nog altijd flink aan het worstelen zijn met werkloosheid, is Cardiff in de jaren 90 flink gaan moderniseren. Ik moet zeggen dat ik het ook een aangename stad vond tijdens mijn bezoekjes daar. Het centrum is heel compact en met dat kasteel en het Millennium Stadium op een steenworp afstand, is het er goed toeven. Zeker de moeite waard om eens een weekendje naartoe te gaan en een potje voetbal of rugby mee te pakken. De stad ademt echt een passie voor sport uit.

Plaats een reactie